Vulkanen

Vulkanen zijn genoemd naar de Romeinse god van het vuur “Vulcanus”.
De oude Romeinen hielden een vulkaan in de buurt van Napels voor de ingang van de onderwereld. Volgens een Griekse mythe lag de smidse van de god Hephaistos onder de vulkanen.

Bij uitbarstingen van toorn van de goden werden de mensen door het vuur van een vuurspuwende vulkaan gestraft. Om de goden vredig te stemmen, bracht men zelfs mensenoffers in de lavazee.

Vulkanen ontstaan aan de aardoppervlakte, op het land zowel als onder de zeespiegel, door het omhoogkomen van magma uit het binnenste van de aarde.
Aan de aardoppervlakte worden de vulkanische producten lava genoemd. De tijdens vulkanische activiteit naar buiten geslingerde massa’s worden uit verschillende diepten van de aardkorst via een schacht naar de plaats van de uitbarsting, de krater, vervoerd.

Afhankelijk van de aard van hetgeen uitgestoten wordt, vormen zich wallen of kegels rond de krater.

Wanneer we bekijken hoe de vulkanen over de aarde verspreid zijn, stellen we vast, dat bijna alle vulkanen in een soort gordelgebied van enkele honderden kilometers te vinden zijn. Midden op de continenten zijn maar weinig vulkanen.

De meeste vulkanen staan in verband met de grenzen van de grote korstplaten. Men vindt deze aan de middenoceanische ruggen, in eilandbogen, bij enkele grote continentale slenken, in zones, waar continentale platen met een gesubduceerde plaat in botsing komen en binnen de platengrenzen, zoals bijvoorbeeld de Pacifische platengrens.

Vulkanen vormen een serieus te nemen gevaar voor de mens. Hun lavamassa’s kunnen stroomsnelheden van 50km per uur bereiken over grote afstanden. Ze kunnen reusachtige gebieden overstromen.
Wanneer er vulkaanuitbarstingen optreden langs de diepzeetrog, vloeit de uit basalt bestaande lava langzaam uit, en vult de troggen van de daardoor uit elkaar wijkende platen.

Op ander plaatsen waar vulkanen actief zijn, vindt men hete bronnen, zoals geisers, solfataren, modderspuitende bronnen of hete mineraalbronnen.

Asregens vernietigen de vegetatie, veroorzaken branden en doden mensen.
Vergeleken met andere jaarlijks voorkomende catastrofen zoals overstromingen, aardbevingen of verkeersongevallen is het aantal dodelijke slachtoffers door vulkaanuitbarstingen relatief gering.

Vulkanen hebben ook positieve effecten voor de bevolking. Zo groeien op de hellingen van de Vesuvius bijvoorbeeld bijzonder dikke zoete druiven, die een bloeiende wijnhandel tot gevolg hebben gehad.

Asregens, die rijk aan voedingsstoffen zijn (kalium en fosfaat ), verbeteren de bodem, zodat deze al na enige jaren voor landbouw gebruikt kan worden. Wanneer er echter dikke aslagen of lavastromen op de bodem terecht komen, duurt het tientallen jaren voor de eerste korstmossen en mossen beginnen met het vruchtbaar maken van de bodem.
Puimsteen, een los vulkanisch gesteente, wordt als grondstof voor de industrie gebruikt. Hete, vulkanische vloeistoffen laten door geleidelijke afkoeling in holtes grote kristallen ontstaan, die als edelstenen geslepen kunnen worden, zoals bijvoorbeeld agaten en diamanten. Ook de toeristenbranche rondom vulkaangebieden maakt beslist grote winsten.

Vulkanologen houden zich bezig met de voorspelling van mogelijke vulkaanuitbarstingen, en met het nemen van vulkanische gas- en lavamonsters. Ze observeren en meten veranderingen in temperatuur en vorm van het land.

Belangrijk is ook de veel omvattende kennis over andere vulkanen en vroegere uitbarstingen. Vulkanen, waarvan men aanneemt, dat ze voor altijd uitgeblust zijn, noemt men dode of uitgewerkte vulkanen. Het gaat hier om vulkanen uit vroegere perioden van de ontwikkeling van de aarde; deze vulkanen zijn al zeer ver geërodeerd.

Inactieve vulkanen rusten tijdelijk (bijvoorbeeld de Vesuvius van 1139 -1500). De uitbarstingen van actieve vulkanen zijn meestal al in het Pleistoceen begonnen.