Aarde en maan
Van de binnenste vaste planeten, die om de zon draaien, is de aarde de grootste.
De doorsnede van de aarde bedraagt 12.756 kilometer. Vanuit de ruimte bekeken lijkt de aarde met haar oceanen en atmosfeer een “blauwe planeet”.
De oppervlakte van de aarde bestaat uit rotsachtig gesteente.
Oceanen vullen de diepste inzinkingen van de aarde voor tweederde met water.
Water kan op de aarde bestaan, omdat de aarde precies zo ver van de zon verwijderd is, dat het noch bevriest noch verdampt.
Op de hoger gelegen delen van de aardoppervlakte leven de mensen, verdeeld over zeven continenten: Afrika, Noord- en Zuid-Amerika, Azië, Australië, Europa en Antarctica.
De atmosfeer, die de aarde omgeeft, bestaat voor 78% uit stikstof en voor 21% uit zuurstof. Het is een beschermingsschild tegen de hitte van de zon en de ultraviolette stralen. In het heelal zwevende brokken verbranden normaliter in de atmosfeer en bereiken de aarde niet. Het magnetische veld dat de aarde omgeeft, beschermt het leven tegen de elektrische deeltjes van de zonnewind.
Onze aarde is een actieve planeet. Door de continentverschuivingen, de oceanen, de atmosfeer en het leven op aarde vinden er voortdurend veranderingen plaats op onze planeet. Dat vindt men verder nergens anders in het zonnestelsel.
Onze trouwe begeleider in het heelal is de maan. De doorsnede van de maan bedraagt ongeveer een vierde van die van de aarde. De maan wordt vaak samen met de aarde dubbelplaneet genoemd. Door zijn grote massa is de maan de oorzaak voor het ontstaan van eb en vloed. Deze massa is echter niet voldoende om een atmosfeer aan zich te binden. De temperatuur van de maan bedraagt op de dagzijde ongeveer plus 130 graden Celsius en op de nachtzijde min 150 graden Celsius.
Men gelooft, dat het ontstaan van de maan 50 – 100 miljoen jaar na de vorming van de aarde begon; als gevolg van een botsing tussen de aarde en een planeet ter grootte van Mars.
Uit de brokstukken zou dan de maan ontstaan zijn. Sinds de maan afgekoeld is, draait hij om de aarde.
Om een 800 kilometer dikke kern, vermoedelijk bestaande uit gesmolten ijzer, bevindt zich een dikke mantel van gesteente.
De van de aarde afgewende zijde van de maan vertoont een kraterlandschap, hetgeen wijst op talrijke meteorieteninslagen.
De naar de aarde toegekeerde zijde van de maan vertoont diepe bekkens, de “mária”. Dat betekent eigenlijk “zeeën”, omdat onderzoekers de donkere vlekken van de maan aanzagen voor watervlakten.
Naast de bekkens bevinden zich hooglanden met veel kraters.
De ronde maria en ook de kraters vormen aanwijzingen voor botsingen met andere hemellichamen, die soms zo krachtig waren, dat de korst opengebroken werd, en er lava uit het binnenste van de maan stroomde.
De maan draait in 27,3 dagen om zijn eigen as.
Precies dezelfde tijd heeft de maan nodig om rond de aarde te draaien, waardoor hij de aarde altijd dezelfde zijde toekeert. Toch ziet de maan er voor ons altijd verschillend uit.
Dat komt, doordat de maan elke nacht verschillend belicht wordt door de zon, en er altijd een ander licht op de aarde teruggeworpen wordt.
De verschillende maanfasen ontstaan als volgt: Bij nieuwe maan ziet men de maan helemaal niet, omdat er geen zonlicht op de naar ons toegekeerde zijde valt. De maan keert de aarde zijn nachtzijde toe.
Nu neemt de maan gedurende de volgende 28 dagen toe en weer af. Het is volle maan, wanneer de aarde precies tussen zon en maan staat. De ons altijd toegewende zijde van de maan wordt volledig beschenen.
Wanneer de maan in de schaduw van de aarde komt, en voor het oog niet meer zichtbaar is, spreekt men van een maansverduistering.