Smog
Het begrip “smog” is samengesteld uit de Engelse woorden “smoke” en “fog”, dus “rook” en “mist”.
Dit woord werd een synoniem voor de beroemde (of beruchte) Londense mist.
Het gebruik van veel zwavelhoudende kolen in de meeste huizen in de Britse hoofdstad was toentertijd de oorzaak van dit fenomeen. Tegenwoordig ontstaat in bijna elke grotere stad smog. Oorzaak daarvan zijn de industrieën, het gebruik van fossiele brandstoffen en autogassen.
Het komt vaak voor, dat er in de winter smogalarm gegeven moet worden. Dat komt doordat de inversielagen een luchtuitwisseling verhinderen. De koudere lucht in de nabijheid van de bodem wordt door de erboven liggende warmere lagen geblokkeerd. Deze inversies ontstaan meestal in hogedrukgebieden. De uitgestoten uitlaatgassen zorgen voor condensatie van de waterdamp. Dit leidt tot de milieubedreigende smog.
De vochtige lucht bevat dan stikstofoxide en zwaveldioxide. Als deze zuurhoudende druppeltjes zich afzetten, leidt dat tot beschadiging van metselwerk, maar ook van de plantenwereld. Mensen nemen de giftige stoffen via de ademhalingswegen op. Daardoor krijgen veel mensen aandoeningen van de longen en bronchiën. Het komt niet zelden voor dat stadsbewoners kampen met chronische aandoeningen van de luchtwegen. Vooral kinderen en oude mensen zijn hiervan het slachtoffer.
Om een verdere toename van deze schadelijke stoffen te voorkomen, mogen bij smogalarm geen motorvoertuigen voor privé-gebruik benut worden.
Ook gezonde mensen zouden in dit geval een verblijf in de giftige lucht moeten vermijden. In ieder geval zou men lichamelijk inspannend werk moeten vermijden, omdat men daarvoor dieper moet inademen.