Moesson
De corioliskracht (zijdelingse kracht bij de draaiing van de aarde) buigt de winden op het noordelijk halfrond af naar rechts en op het zuidelijk halfrond naar links.
Moessons zijn bestendige winden, die per half jaar van richting wisselen. Ze komen voor tussen 30 graden noorderbreedte en 30 graden zuiderbreedte.
Hun ontstaan hebben de moessonwinden te danken aan het verschil in verwarming van de lucht boven land en boven zee. Hoe groter de landmassa is, hoe sterker de moesson.
De sterkst ontwikkelde moesson vindt men in Zuid- en Zuidoost- Azië.
Tijdens de winter op het noordelijk halfrond waaien droge winden uit Centraal- en Noord-Azië in zuidelijke richting. De lucht wordt verwarmd boven het Indiase subcontinent, en veroorzaakt de meerdere maanden durende droogtetijd.
In de zomer worden de droge winden vervangen door zuidenwinden. Deze zomer- moesson waait over de zee.
De luchtvochtigheid neemt door de verwarming sterk toe. De daaruit voortvloeiende enorme toename van wolken leidt tot de bekende lang aanhoudende en hevige moessonregen. Deze veroorzaakt regelmatig overstromingen.
De grootste hoeveelheid neerslag op één dag viel in Cherrapunji in de Himalaya (900 mm). Dat is meer dan de gemiddelde hoeveelheid neerslag van een heel jaar in Duitsland.