Wad

De kuststreek, die door de getijden bepaald, tweemaal per dag bij eb droogvalt en tweemaal per dag bij vloed weer door het zeewater overspoeld wordt, noemt men wad.

De Waddenzee in Midden-Europa is een natuurlandschap, dat nog het oorspronkelijke karakter heeft behouden. Hier vindt men een wereld, die door de afwisseling van eb en vloed geschapen is, en steeds verder gevormd wordt.

Elke dag opnieuw wordt het leven in de Waddenzee door vele factoren beïnvloed. Voor het ontstaan en het blijven bestaan van een wad moet er aan meerdere voorwaarden worden voldaan:

De zeebodem moet vlak zijn, dat wil zeggen het moet een vlakke kust zijn. Opdat er alleen fijn materiaal door de rivieren aangevoerd wordt, moet ook het achterland vlak zijn.

De hoeveelheid getransporteerd materiaal moet relatief groot zijn, en daarvoor zijn grote rivieren nodig.
De vorming van sedimentlagen, die we in het wad aantreffen, is alleen mogelijk in gebieden met tektonische beweging en daling van land. Eilanden of zandbanken die ervoor liggen, bieden bescherming tegen het weer wegvoeren van de sedimenten door de sterke van zee afkomstige branding.

De vorming van een waddenzee is alleen mogelijk in een gematigd klimaat. In een tropisch klimaat zouden deze omstandigheden leiden tot de vorming van mangrovemoerassen.

Wanneer de vloed opkomt, bedekken de watermassa’s eerst het zandwad. Hier zetten zich de meegevoerde grove sedimenten af. Wanneer de korrels een doorsnede van meer dan 2 mm bereiken, worden ze kiezel, grind of steenslag genoemd.

Via de door de ebstroom gevormde prielen, die bestaan uit een vertakt stelsel van stroompjes, die dikwijls van plaats veranderen, wordt eerst het gemengde wad (slik-zand-wad) en vervolgens het slikwad overstroomd.

Tijdens de hoogwaterstand zetten zich hier meer sedimenten af, op volgorde van korrelgrootte.
Op het gemengde wad vindt men fijn- en grofkorrelige zand- en kleideeltjes.
Op het slikwad is nog maar weinig zand, hier is vooral klei. Slik bestaat uit fijnkorrelige slib, waarvan 5-10 % organisch is. Het hoge bacteriegehalte leidt bij het afbreken van de organische bestanddelen tot de vorming van zwavelwaterstof, dat een bedorven geur verspreidt.

Kiezelwieren vormen een donkerbruine film op de bovenste laag van het wad.

Natuurlijk hebben de drie typen wad geen vaste grenzen; ze lopen vloeiend in elkaar over.

Een groot deel van de prielen bevat ook bij eb water en biedt zo vele dieren een mogelijkheid zich terug te trekken. Bij vloed verspreiden deze dieren zich over het hele wad.

Hier zijn allerlei krabben en verschillende soorten vissen. Ook talrijke mosselschelpen, die met slakken en mosdiertjes bedekt zijn, bedekken grote delen van de Waddenzee.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

*

De volgende HTML tags en attributen zijn toegestaan:

Onderdeel van Informatie Over