Röntgentechniek
De in 1895 door de Duitse fysicus Wilhelm Conrad Röntgen (1845-1923) ontdekte en naar hem genoemde stralen (X-stralen) kunnen met het menselijk oog niet worden waargenomen. De golflengte ervan is 1000 tot 10.000 maal kleiner dan die van een lichtstraal. Ze ontstaan wanneer elektronen in bijna luchtledige buizen op metaal stoten. De op fluorescerende schermen en fotografische platen zichtbaar gemaakte röntgenstralen (röntgenografie) dringen door niet-lichtdoorlatende stoffen heen, zoals bijv. aluminium en hout.
Toepassing
Hun belangrijkste toepassing vinden de röntgenstralen in de geneeskunde. Met behulp van de röntgendiagnostiek kunnen fracturen (botbreuken) en de positie van ingedrongen voorwerpen (bijv. kogels) zichtbaar worden gemaakt. Voorts kunnen ziekelijke weefselveranderingen (bij kanker of tuberculose) worden vastgesteld en behandeld (röntgentherapie).
Het woord röntgen staat bovendien voor een groot aantal technische procédés, zoals de röntgenanalyse (deze geeft inzicht in de chemische samenstelling van stoffen), de röntgenastronomie (houdt zich bezig met de van gesternten afkomstige röntgen- en gammastralen), de röntgenmicroscopie en röntgenschaduwmicroscopie, de röntgenstructuuranalyse (voor het onderzoeken van periodieke structuur van kristallen) en het röntgenstructuuronderzoek (methode voor een niet destructief materiaalonderzoek).
Een andere ontwikkeling is de computer-tomografie (in plaats van planigrafie), een methode van het maken van röntgenopnames waarbij alleen het weefsel in een bepaald vlak worden afgebeeld. Het beeld wordt direct door de computer op het scherm getoond. Deze methode wordt gebruikt voor de medische diagnostiek.