De planeet aarde
In de loop van de evolutie van het heelal hebben zich geweldige astronomische structuren ontwikkeld. Zogenoemde superclusters strekken zich uit over honderden miljoenen lichtjaren. Ze bestaan uit meerdere duizenden sterrenstelsels, die door de aantrekkingskracht in groepen en clusters sterrenstelsels bij elkaar gehouden worden. In deze stelsels en clusters bevinden zich meerdere biljoenen zonnen.
Ons sterrenstelsel, het Melkwegstelsel, ligt in een sterrenstelselgroep (de zogenoemde Lokale Groep), die bestaat uit ongeveer 30 zonnestelsels van verschillende grootte.
Ons zonnestelsel ligt in één van de spiraalarmen van het Melkwegstelsel, ver van het centrum. Het bestaat uit negen planeten, die zich allemaal in hun eigen baan om de zon bewegen, begeleid door talrijke manen, kometen en asteroïden (of planetoïden).
In de nabijheid van de zon liggen Mercurius, Venus, de aarde en Mars. Dit zijn massieve, stenige planeten met een in de meeste gevallen dunne atmosfeer. Verder verwijderd bewegen Jupiter, Saturnus, Uranus, Neptunus, de reuzenplaneten, zich in een baan om de zon.
Zij hebben geen vast oppervlak. Hun atmosfeer bestaat hoofdzakelijk uit waterstof en helium. Nog verder verwijderd is Pluto, die het kleinst is, en waarschijnlijk uit gesteente en ijs bestaat.
Onze aarde onderscheidt zich van alle andere planeten door enkele bijzonderheden.
De aarde heeft een doorsnede van bijna 13.000 kilometer, en is ongeveer 150 miljoen kilometer van de zon verwijderd; precies ver genoeg om een atmosfeer te laten ontstaan, die het leven op aarde mogelijk maakt. Door het magneetveld, dat de aarde omhult, wordt ons leven beschermd tegen de schadelijke zonnestraling.
De magnetosfeer, die de hele aarde omhult, buigt deeltjes van de zonnewind af, die anders met grote snelheid op het aardoppervlak zouden botsen.
Het aardmagnetisme ontstaat in de aardkern door radioactieve elementen. Wanneer men vanuit het heelal de aarde zou kunnen bekijken, dan zou men een heel aantal bewegingen opmerken, die de aarde onophoudelijk uitvoert.
Op haar vaste positie in ons planetenstelsel draait de aarde op een eigen omloopbaan dagelijks eenmaal in 24 uur om haar eigen as. Dat bepaalt ons levensritme, want deze bewegingen zijn verantwoordelijk voor het ritme van dag en nacht. Door de rotatie is steeds een zijde van de aarde naar de zon toegekeerd, en de andere van de zon afgewend. Alleen aan het begin van de lente en de herfst (dag- en nachtevening) zijn dag en nacht even lang (elk 12 uur).
In een ongeveer 1000 miljoen kilometer lange ellipsvormige baan draait de aarde in 365,25 dagen één keer om de zon. Aangezien de aardas niet loodrecht op het vlak van de omloopbaan van de aarde staat, maar een scherpe hoek van ongeveer 23 graden vormt, wijzen de noord- en de zuidpool elk een half jaar in de richting van de zon. Dit veroorzaakt onze jaargetijden.
Deze hoek verandert niet tijdens het draaien om de zon. Daardoor is een tijdlang de zuidelijke hemisfeer naar de zon toegewend, en een tijdlang de noordelijke.
De aarde en de maan zijn met elkaar verbonden door de zwaartekracht. De maan draait met de aarde om de zon. Tegelijkertijd draait de maan in 27 dagen om zijn eigen as. De getijden ontstaan door de aantrekkingskracht van de zon en de maan. Op de naar de maan toegekeerde zijde van de aarde ontstaat door de aantrekkingskracht een vloedgolf.
Eveneens wordt door de centrifugale kracht op de van de maan afgekeerde zijde een tweede vloedgolf bewerkstelligd.
Deze krachten zijn in deze vorm enig in hun soort in ons zonnestelsel. Zij vormen deels de voorwaarde voor het ontstaan van leven, in ieder geval echter bepalen ze het ritme ervan.
De ontstaansgeschiedenis van de aarde is na te gaan aan de hand van de samenstelling en de structuur van vele gesteenten.
Ook vondsten van fossielen kunnen daarbij helpen. Aangezien men weet, welke dieren onder welke omstandigheden kunnen leven, helpen fossielen ons vast te stellen, onder welke klimatologische omstandigheden bepaalde gesteenten ontstaan zijn.
Deze vondsten geven ons een beeld van de tijdsperiodes in de geschiedenis van de aarde vanaf twee miljoen jaar geleden tot nu.