Therapsida
De oudste zoogdierachtige reptielen waren de Pelycosauria. Deze waren verdeeld in de subordes van de Ophiacodontia, Edaphosauria en Sphenacodontia, waarvan zich vermoedelijk de hoger ontwikkelde Therapsida afsplitsten. Elk van de onderordes had weer eigen families.
Ze hadden allemaal één ding gemeen: door hun synapside schedelbouw met een onderste grote slaapvenster achter de oogholtes konden zich lange kaakspieren ontwikkelen.
Op die manier werd hun beet krachtiger, en konden ze de kaak zeer wijd opensperren.
Tot de orde van de Pelycosauria behoorden o.a. de Dimetrodon, de Ophiacodon en de Edaphosaurus.
Van de Therapsida, die zich waarschijnlijk al in het vroege Perm afscheidden, zijn pas vanaf het late Perm fossiele overblijfselen gevonden. Tot hen behoren de carnivore reptielen Titanosuchus enLycaenops.
Ook de Cynognathus was een lid van een therapside groep, n.l. van de cynodonten. De cynodonten hebben lange tijd bestaan, namelijk 80 miljoen jaar (late Perm tot midden Jura). Zij worden als directe voorvaderen van de zoogdieren beschouwd.