Chinchilla

Chinchillas, ook wel wolmuizen genoemd, zijn kleine knaagdieren die afkomstig zijn uit Zuid-Amerika. Aan het eind van de 18e eeuw werden ze ook bij ons ingevoerd en sindsdien worden ze overal als pelsdieren en als huisdieren gehouden.

Met hun grote oren en pluimachtige staartje zien de chinchilla’s, die ongeveer zo groot zijn als een cavia, eruit als een kruising tussen een haas en een muis. Hieraan dankt hij ook zijn naam.

Het vel van de chinchilla’s is dicht en wit, en is zeer geliefd bij bonthandelaren. Om deze reden ziet men nog maar zelden chinchilla’s in de vrije natuur. Ze worden over de hele wereld op speciale kwekerijen gefokt.

De chinchilla, die in Bolivia en Chili voorkomt, wordt tot 26 cm lang en heeft een pluimachtige staart, die zo’n 15 cm lang is. Het vrouwtje is groter dan het mannetje.

Hij leeft in groepen van honderd of meer soortgenoten in rotsachtige berggebieden. Wanneer er gevaar dreigt trekken ze zich terug in rotsspleten en zelfgegraven holen.

Chinchilla’s eten alle planten die ze tegenkomen, ook wortels en uien.

De paring vindt in de winter plaats. Na een draagtijd van 110 dagen komen er gewoonlijk tot 6 jongen ter wereld. Deze worden 6-8 weken gezoogd.