Cambrium

Het Cambrium is de oudste periode van het Paleozoïcum (”oud leven“ ). De naam is afgeleid van het Romeinse woord ”Camria“ voor Noord-Wales, waar gesteenten uit deze perioden zijn gevonden.

In die tijd, dus 600 miljoen jaar geleden, waren alle continenten al een keer gescheiden geweest, voordat ze zich aan het begin van het Trias tot een supercontinent, Pangaea genaamd, samenvoegden.

Dit bewijzen paleomagnetische metingen.Op het zuidelijk halfrond bestond een bijna gesloten landmassa, waaruit zich later Gondwana(land) vormde.

Deze landmassa werd door een brede oceanische gordel gescheiden van de op het noordelijk halfrond gelegen, sterk gelede continentale massa’s, met vele zeeën.

Daaruit ontwikkelde zich het latere Laurasia. Men vermoedt, dat de toenmalige noordpool in het noordwesten van de huidige Stille Oceaan lag. De zuidpool lag waarschijnlijk in het tegenwoordige Noordwest-Afrika. Het klimaat was aanvankelijk koel tot gematigd. Later werd het over de hele aarde warmer, zoals wetenschappelijk onderzoek van rode zandsteen en salinische afzettingen als steenzouten en gips bewijzen.

In het Cambrium begon het flora- en faunalandschap zich sterk te ontplooien. In de zeeën ontwikkelde zich een grote verscheidenheid aan trilobieten en kreeftachtigen met harde chitinepantsers. Er bestonden ook vroege schelpdieren. Deze soorten leefden op de zeebodem. Kwallen en sponzen zweefden in het water.

De plantenwereld bestond voornamelijk uit verschillende algen en wieren.

Op het vasteland waren er nog geen planten en ook landdieren bestonden nog niet. Deze ontwikkelden zich pas later.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

*

De volgende HTML tags en attributen zijn toegestaan:

Onderdeel van Informatie Over