Oppervlakte van de maan

De oppervlakte van onze maan is bedekt met een brokkelige steenlaag, die men regolith of regoliet (Gr.: gekleurde steen) noemt. Deze laag bestaat uit rotsgesteente met calcium- en aluminiumbestanddelen, dat deels uit gesmolten lava is gevormd.

De gegevens verkreeg men, nadat in het kader van het Apolloproject in de jaren ’60 en ’70 ongeveer 400 kilo maangesteente verzameld en
naar de aarde gebracht was.

Over het algemeen is de maan kaal en dor met zijn ca. 15 cm dikke stoflaag. Er is geen water en geen atmosfeer. De ontbrekende atmosfeer is er ook de oorzaak van, dat er bijna geen verwering van het gesteente is.

De dikte van de maankorst varieert van 60 km op de naar de aarde toegekeerde zijde, tot 100 km op de achterkant. Men vindt op het oppervlak ook donkere, bijna egale gebieden, die waarschijnlijk in de wordingsfase met gesmolten gesteente werden opgevuld.

Deze vlaktes noemt men ”maria“ (enkelvoud: mare) of zeeën. Het zijn deze donkere vlekken, die van ‘het mannetje van de maan’ doen spreken.
Veel van de maria hebben romantische namen, zoals Regenboogbaai (Sinus Iridium), Honingzee (Mare Nectaris) en Zee der Rust (Mare Tranquillitatis).

Een van de grootste van deze ”zeeën“ is de Mare Imbrium, Zee van de Regen. Hier moet vroeger een krater met een doorsnee van meer dan 1.000 km gelegen hebben, die 4 miljard jaar geleden ontstaan zou zijn. Hij werd met gesmolten gesteente uit het binnenste van de maan opgevuld.

Bijzonder indrukwekkend is ook de Mare Orientale (Oostelijke Zee) op de andere kant van de maan. Hier ontstonden door de inslag van een meteoriet concentrische bergketens.

Geweldige kraters, die overal op de maan te vinden zijn, worden vaak door ringgebergten omgeven. Nieuwere straalkraters zijn door latere inslagen ontstaan. Eén van de opvallendste hiervan is de Copernicus-krater. Zijn ouderdom wordt geschat op ca. 800 miljoen jaar. De straalvormige uitlopers zijn heldere rotsblokken, die er bij de inslag uit zijn geslingerd.

In totaal zijn er op de achterkant van de maan meer en grotere kraters, maar minder ”zeeën“ dan op de naar de aarde toegekeerde zijde. De redenen hiervoor zijn nog onbekend.
De kraters op de aardzijde zijn genoemd naar beroemde personen. Ze heten bijv. Ptolemaeus, Encke of Humboldt. De kraters op de achterkant dragen vaak namen van filosofen en wetenschappers uit de vroegere Sovjet Unie.

Daarnaast zijn er op de maan nog talrijke hooglanden met opvallende reliëfs. Deze noemt men ”terrae“ (enkelvoud: terra). Vele ervan zijn de wanden van reusachtige oude kraters met bergen, die enkele duizenden meters hoog zijn. De terrae beslaan het grootste deel van het maanoppervlak. Andere bodemstructuren, die men nog op de maan vindt, zijn rotswanden (Rupes), bergruggen, spleten, breuken of verschuivingen en dalen.

Geef een reactie Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

*

De volgende HTML tags en attributen zijn toegestaan:

Onderdeel van Informatie Over