Aardbevingsgebieden

Aardbevingen hebben hun oorsprong altijd in het binnenste van de aarde. Zoals eerder vermeld is het uitgangspunt van een beving het hypocentrum (aardbevingshaard). De plaats loodrecht hierboven, aan de oppervlakte van de aarde, is het epicentrum.

Aardbevingen zijn zeer ongelijkmatig verdeeld over de aarde.Meer dan de helft van de aardbevingen komt voor rondom de Stille Oceaan, 30% in het tropische gebied van de Middellandse Zee.

Vele bevingshaarden liggen ook in het gebied van de middenoceanische ruggen. In Europa komen bevingen vooral voor in de Alpenlanden, op de Balkan en in de Apennijnen.
Zwakke bevingen worden ook in Duitsland in enkele gebieden gemeten, zoals bijvoorbeeld in Het Zwarte Woud, in de Boven-Rijnse Laagvlakte, in het Neder-Rijngebied en in de Schwäbische Alpen.

Niet de oude continentale kernen en oceaanbodems zijn de actieve gebieden, maar de jonge berggordels en steile kustgedeelten. Er wordt onderscheid gemaakt tussen diepe en ondiepe aardbevingen.

Bij ondiepe bevingen ligt de aardbevingshaard tot 70 kilometer diep, bij diepe aardbevingen tot 700 kilometer diep in het binnenste van de aarde.
Deze diepe bevingen treden vooral in het gebied van de Stille Oceaan op, en heel zelden in het Middellandse Zeegebied.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

*

De volgende HTML tags en attributen zijn toegestaan:

Onderdeel van Informatie Over