De zon

De zon is het centrum van ons planetenstelsel. Met een doorsnee van 1.392.530 km is deze gasbol bijna 110 maal zo groot als de aarde. In 26,8 dagen draait de zon eenmaal om haar eigen as.

78,4% van de zonnemassa is waterstof, en 19,8% helium. Men vindt ook kleine hoeveelheden zuurstof (ca.0,86%), koolstof (ca.0,4%) en ijzer (ca.0,15%) op de oppervlakte van de zon, die ook fotosfeer genoemd
wordt.

De oppervlaktetemperatuur ligt rond de 5800 °C. Naar binnen toe stijgt deze tot meerdere miljoenen graden. Hier vinden atomaire reacties plaats, d.w.z. waterstof wordt ononderbroken omgezet in helium.
De daarbij vrijkomende energie breidt zich uit als straling. Daardoor raakt de materie in beweging: hete materie wordt aan de onregelmatige oppervlakte van de zon afgegeven, en koudere materie stroomt naar het midden. Deze bewegingen leiden tot erupties aan de oppervlakte van de zon. Het gevolg hiervan is een voortdurende gaswerveling.

De atmosfeer van de zon bestaat uit drie lagen. Behalve de al genoemde fotosfeer, die iets dieper ligt, zijn er nog de chromosfeer en de corona, die beide een kleinere dichtheid van gassen hebben.