Neptunus
Na de ontdekking van Uranus werden er in de 18e eeuw talrijke berekeningen gemaakt omtrent zijn omloopbaan. Daarbij ontdekten Johann Galle en Heinrich d’Arrest tenslotte in 1846 de planeet Neptunus als de buitenste van de gasplaneten. Hij werd genoemd naar de Romeinse god van de zee.
Op 4,5 miljard kilometer afstand van de zon heeft Neptunus 165 jaar nodig voor zijn baan om de zon.
Evenals bij Uranus zorgt het methaan in de lage atmosfeer van waterstof en helium ervoor, dat de planeet een blauwe weerschijn heeft. Voyager 2 ontdekte bij zijn onderzoekingen een reusachtig ovaal stormstelsel, de Grote Donkere Vlek.
Deze lijkt op de Grote Rode Vlek van Jupiter en moet een even grote energieproductie in zijn centrum hebben.
Alle reuzenplaneten, behalve Uranus, geven meer energie af, dan ze van de zon opnemen. Waarschijnlijk ontstaat deze energieproductie door het samentrekken van de planeten ten gevolge van de zwaartekracht. Er ontstaat dan binnenin warmte.
Neptunus heeft een kern van gesteente en daar omheen een mantel, bestaande uit een verbinding van water-, methaan- en ammoniakijs.
De zich daarboven bevindende atmosfeer bestaat uit waterstof, helium en methaan. Zijn ringenstelsel, met een doorsnede van 126.000 kilometer, toont drie ringen, die gevormd zijn uit heldere ophopingen van partikeltjes.
Daartussen liggen brede banen van stofpartikels.
Vanaf de aarde ontdekte men slechts twee van de in totaal acht satellieten. De overige werden pas bij onderzoekingen door ruimtesondes ontdekt.
Triton, de grootste satelliet, heeft een doorsnede van 2700 km. Bij een oppervlaktetemperatuur van minus 235°C wordt deze, bedekt door stikstof- en methaanijs, omhuld door een atmosfeer van stikstof. Donkere strepen op het roze oppervlak doen hevige vulkaanuitbarstingen vermoeden, die door vloeibare stikstof onder de oppervlakte ontstaan. Bij het omhoogschieten op de koude vlakte vormen zich bliksemsnel hoge ijskristallen.
Triton loopt, tegengesteld aan de draairichting van Neptunus (retrograad), in 5,9 dagen om zijn planeet. Zijn beide polen liggen afwisselend 82,4 aardjaren in het donker, en doen in deze periode de gassen van de atmosfeer bevriezen.