Erosiegebergte

Gebergten ontstaan door tektonische processen. Deze tektonische uitstulping is echter in verhevigde mate onderhevig aan erosie, waardoor de afbraaksnelheid hoger wordt.

Wanneer de gebergtevorming door verandering van de platentektonische processen vertraagd wordt, of helemaal tot stilstand komt, dan overweegt de erosie en het gebergte wordt in zijn geheel vlakker qua relief.

Hoe hoger de berg, hoe sneller de afbraak, omdat deze een gunstig oppervlak biedt voor atmosferische inwerkingen, zoals wind en temperatuur- schommelingen. Door vriezen en dooien barsten de gesteenten.
Naar beneden stromende rivieren voeren deze steenresten van de bergen weg, en nieuw gesteente komt bloot te liggen voor het erosieproces.

In koude gebieden schuren gletsjers de oppervlakten van de gebergten af. Ook hier wordt door water en ijs gesteentemateriaal afgebroken.

William Morris Davis (geoloog in Harvard) heeft zich intensief met de gebergten en laagvlakten van onze aarde bezig gehouden. In zijn “cyclustheorie van de afbraak” tekende hij de ontwikkeling van de tektonisch gevormde gebergten op. Hij beschreef de hoge oppervlaktevormen van de “jonge” gebergten tot en met de ronde, door afbraak afgeplatte vormen, die we bij oudere bergketens vinden.

Voorbeelden van afbraakgebergten zijn de Appalachen en de Duitse middelgebergten. Deze zijn al zeer oud. Nadat de gebergtevorming hier afgesloten was, overheerste de afbraak en vormde relatief lage gebergten; in tegenstelling tot de bijv. veel jongere Alpen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

*

De volgende HTML tags en attributen zijn toegestaan:

Onderdeel van Informatie Over