De aardmantel
Onder de aardkorst ligt de aardmantel. Deze omvat 82% van het volume van de aarde en maakt 67% van de massa van de aarde uit.
Aardbevingsgolven en vulkanische uitstoot geven ons informatie over de samenstelling ervan.
De aardmantel is relatief koel, en heeft een dichtheid die slechts een derde hoger is dan die van de continenten.
Op basis van de natuurkundige eigenschappen kan de aardmantel in een bovenste en een onderste laag verdeeld worden.
De bovenmantel bestaat uit verbindingen met perovskiet en basalt.
In diepten tussen de 100 en 200 kilometer treedt er een verandering op in de seismische golven. Dit gebied wordt de Gutenbergzone genoemd (discontinuïteit van Gutenberg).
Onderzoekers geloven, dat deze omkering van de golven een gevolg is van de convectiestromen in het binnenste van de aarde. Samen met de aardkorst vormt het bovenste gedeelte van de mantel tot aan de Gutenberg-zone de lithosfeer.
Daaronder ligt de nog tot de bovenmantel behorende asthenosfeer, die een geringere vastheid heeft. De asthenosfeer staat in verbinding met de lithosfeer. Als bij de middenoceanische ruggen materie uit de asthenosfeer opstijgt, ontstaat daaruit vaste lithosfeer. In subductiezones (platen duiken naar beneden) doet zich hetzelfde proces voor, maar dan andersom.
In het middelste gedeelte van de mantel neemt de dichtheid toe, en ook de snelheid van de seismische golven (P-golven) neemt toe.
Op een diepte van 2900 kilometer sluit de ondermantel, die hier hoofdzakelijk uit silicaatgesteente bestaat, met een dichtheid van 9,4g per kubieke centimeter, aan op de aardkern.
Dit gebied wordt de Wiechert-Gutenberg-discontinuïteit genoemd.