Brachiosaurus

Een van de grootste viervoeters onder de planteneters was de Brachiosaurus.

Hij behoorde tot de orde van de saurischiërs (hagedisbekken-dinosauriërs) bij de famile van de Brachiosauridae van de suborde Sauropodomorpha (langhalzige plantenetende dinosauriërs).

Hij leefde van 153 tot 113 miljoen jaar geleden in de Jura.

Het eerste exemplaar van de Brachiosaurus vond men in 1900 in Colorado (VS).

Al in 1903 kreeg het een wetenschappelijke naam. Van 1908 tot 1912 werden er aan de Tendaguru in Tanzania (Oost-Afrika) opzienbarende vondsten gedaan, door een expeditie onder leiding van de Duitse natuurkundigen Henning en Janensch.

Hier was tijdens de late Jura een reusachtige, beboste riviervlakte geweest, waarop zich een delta met talrijke zandbanken uitstrekte. Tegenwoordig kan men dit complete, gereconstrueerde Brachiosaurus-skelet in het Natuurhistorisch Museum in Berlijn bewonderen.

De Brachiosaurus bereikte de gigantische afmeting van 12 meter hoogte.

Hij was bijna 25 meter lang en woog ca. 75 ton! Zijn gemiddelde schouderhoogte was ongeveer 6 meter. Alleen een bovenarmbeen had al een lengte van ca. 2 meter.

Het dier was vanwege zijn enorme gewicht met zekerheid niet meer in staat op de achterpoten te staan, maar dit was bij een kophoogte van 10 meter ook niet noodzakelijk. De Brachiosaurus kon als een giraffe de bladeren uit de boomkruinen plukken.

Bovendien at hij varens en coniferen. Omdat hij geen maalkiezen bezat, moest hij de plantendelen ongekauwd doorslikken. Bij het fijnmalen ervan hielpen de zogenaamde maagstenen, de gastrolieten, die de dieren van tijd tot tijd inslikten, om de maagspieren te ondersteunen.

Het uiterlijk van de Brachiosaurus was grotendeels gelijk aan dat van alle andere sauropoden. Hij had een kleine kop met een hoge welving en een platte snuit. In de bek bevonden zich grote, spitse stiftvormige tanden. De neusgaten lagen boven op de kop; ze waren zeer groot, en lagen nog hoger dan de rest van het schedeldak.
Vanwege deze ligging hadden onderzoekers eerst het vermoeden, dat de Brachiosaurus hoofdzakelijk in het water had geleefd, en de neusgaten voor het ademen voortdurend boven water had gehouden.

Het is echter gebleken, dat dit niet klopt, want de waterdruk op de borstkas en longen van de Brachiosaurus zou diep onder water zo hoog geweest zijn, dat hij niet meer had kunnen ademen. Meer dan de helft van het lichaam van de Brachiosaurus bestond uit de hals. Het aantal halswervels was echter niet groter dan bij de andere sauropoden, maar ze waren drie maal zo groot als de rugwervels.
Om het reusachige lichaam te kunnen dragen, was de wervelkolom een lichte, maar stabiele constructie van botten en holten met beenverbindingen; ongeveer als het stalen netwerk van een hijskraan. Op die manier werd het skelet in het geheel wat lichter, maar kreeg door de beenverbindingen ook een grotere stuttende functie. Ook de bekkengordel ondersteunde het lichaam, doordat deze met het heiligbeen was verbonden.

De poten van de Brachiosaurus waren dik en zuilvormig. De voorpoten waren langer dan de achterpoten, een uitzondering, die onder de sauropoden alleen bij de Brachiosaurus voorkwam. Alle ledematen hadden vijf gespreide tenen, c.q. vingers.
De lange, dikke staart liep spits toe. Hij vormde vanuit de schouders een aflopende lijn, zoals men die tegenwoordig nog bij giraffen vindt. In 1971 en 1979 werden overigens in Colorado beenderen gevonden, die misschien van een nog groter familielid van de Brachiosauridae geweest zijn.

Deze 30 meter lange en 15 meter hoge gigant zou wel 140 ton gewogen hebben. Het is nog niet helemaal duidelijk, hoe dit dier eruit gezien moet hebben.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

*

De volgende HTML tags en attributen zijn toegestaan:

Onderdeel van Informatie Over