Familie hyena
Hyena’s leven in Zuidwest-Azië en in Afrika. Deze dieren zijn verwant aan de katten, hoewel men op basis van hun lichaamsbouw zou denken, dat ze tot de hondachtigen behoren.
Hyena’s hebben een grote kop en een bijzonder krachtig gebit. Daarmee kunnen ze zelfs grote beenderen verbrijzelen.
Hun voorpoten zijn langer dan hun achterpoten, hierdoor loopt de rug enigszins af. Ze kunnen noch bijzonder snel lopen noch bijzonder goed springen.
Terwijl men vroeger geloofde, dat hyena’s zich vooral voedden met aas en zieke dieren, heeft men inmiddels ontdekt dat de grotere soorten, zoals de gevlekte hyena in meuteverband op antilopen of zebra’s jagen. Deze worden met een beet in het been ten val gebracht.
Hyena’s gaan vooral in de vroege ochtend op jacht. Wanneer ze hun prooi hebben overweldigd en gedood weerklinkt hun bekende gehuil en gelach.
De grootste hyenasoort is de gevlekte hyena. Deze wordt ongeveer 1,60 meter lang en 80 kilo zwaar. Hun roedels van maximaal 100 dieren zijn meestal in open gebied te vinden. Ze markeren de grenzen van hun territorium met urine en afscheiding uit hun klieren.
De jongen komen in een onderaards hol ter wereld. Ze worden meer dan een jaar gezoogd. Daarna kunnen ze mee op jacht.
Een andere soort is de gestreepte hyena. Deze wordt slechts één meter lang hij komt voor in Afrika en Azië. Hij eet meestal aas of kleinere dieren zoals schapen en geiten.
In Zuid-Afrika leeft een zeldzame soort, de bruine hyena of strandwolf. Hij eet vooral kadavers, vogels, hoenders, maar ook mosselen en vissen. Deze hyena behoort tot de bedreigde diersoorten.