Vulkanen wereldwijd

Zoals gezegd is het voorkomen van vulkanen geconcentreerd in bepaalde gebieden. 80% van de ca. 600 actieve vulkanen (incl. vulkanen op de zeebodem) bevinden zich op convergerende platengrenzen, 15% op divergerende randen en de rest midden op de platen.

Opvallend zijn de parallel aan de grenzen van twee convergerende platen lopende vulkaanketens.

Wanneer een continentale plaat op een oceanische plaat botst, en aan de randen hier overheen schuift, vormt zich in de buurt een vulkanische bergketen, zoals bijvoorbeeld de vulkanen in het Cascadengebergte (een gedeelte van de Cordilleras van de VS). Hiertoe behoort ook de Mount St. Helens, die in de lente van 1980 na 123 jaar van inactiviteit opnieuw uitbarstte: na een reeks aardbevingen volgden hevige erupties uit een nieuw ontstane krater op de top.

Op het hoogtepunt van de uitbarsting werd de noordzijde van de berg in een geweldige explosie weggeblazen. Stromen van as, gas en waterdamp met een temperatuur van 500 graden Celsius stortten naar beneden, en verwoestten een gebied van 500 vierkante kilometer.
De energie, die bij deze explosie vrijkwam, was 1300 keer zo sterk als de bom van Hirosjima. Bij de tegenwoordige activiteit zouden de erupties van de Mount St. Helens nog 20 jaar door kunnen gaan.

Wanneer twee oceanische platen op elkaar botsen, ontstaat door het vulkanisme op de zeebodem een vulkanische eilandenboog. Voorbeelden daarvan zijn de Japanse eilandenboog met de Fujiyama, een vulkaankegel die zich geleidelijk gevormd heeft. Ook de Mont Pelée op Martinique is door de botsing van twee oceanische platen ontstaan.

Vulkanisme dat midden op de platen optrad, stelde wetenschappers lange tijd voor een raadsel. Een voorbeeld daarvan zijn de eilanden van Hawaï, in het centrum van de Pacifische plaat. Naast de daar aanwezige actieve vulkanen bevindt zich er ook nog een keten van oudere, uitgedoofde vulkanische bergen en ruggen.

Deze verschijnselen pasten niet in het beeld van de theorie van de schollentektoniek, totdat men de vorming van de zogenoemde Hot Spots ontdekte. Dit betreft hete stromingen uit het binnenste van de aardmantel, misschien zelfs uit het overgangsgebied naar de aardkern. Ze zijn vermoedelijk plaatsgebonden, en bewegen niet met de lithosfeerplaten mee.
Wanneer nu een plaat langzaam over een Hot Spot glijdt, groeit er een nieuwe vulkaan naast de vulkaan, die daarvoor boven de Hot Spot lag. Zo ontstaat er geleidelijk een vulkaanketen.

Deze theorie werd bewezen door diepzeeboringen, waarbij men vaststelde dat, hoe verder de vulkanische bergen en ruggen van actieve Hot Spots verwijderd zijn, hoe ouder de lava is.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

*

De volgende HTML tags en attributen zijn toegestaan:

Onderdeel van Informatie Over