Aardgas en aardolie
Enkele duizenden jaren geleden werd aardolie al door de mens naar waarde geschat. Al in de 2e eeuw n.Chr. werden baden met aardolie verwarmd. In de Middeleeuwen gold aardolie als een geneesmiddel voor vele ziekten.
Met de toename van de industrialisatie werd aardolie vanaf de 19e eeuw ook belangrijk voor de energievoorziening.
Aardolie en ook aardgas zijn producten, die zijn ontstaan door de omzetting van organische overblijfselen van plantendelen, resten van levende wezens, algen en bacteriën.
In de Jura waren grote delen van Europa bedekt met water.
Het water bevatte vele kleine levende wezens, maar slechts weinig zuurstof. Deze levende wezens zetten zich af op de zeebodem.
Doordat het organisch materiaal over een periode van miljoenen jaren in de diepte werd ingebed, ontstonden er ten gevolge van de hoge temperatuur in het binnenste van de aarde chemische reacties, en kwam het tot een verandering in vloeibare en gasvormige verbindingen uit waterstof en koolstof (zoals bijvoorbeeld de vorming van bitumen).
Doordat de koolwaterstoffen in aangrenzende gesteentelagen terecht kwamen, vormden zich zgn. aardolie-moedergesteenten (gesteenten met olie erin). Wegens hun geringe dichtheid stijgen aardolie en aardgas naar de hoogst bereikbare plaats.
Onder ondoorlatend gesteente (bijvoorbeeld schalielagen) hopen zich gas en olie op in olievelden, het gas bovenaan, de olie daaronder, drijvend op het grondwater.
Pas door de winning en verwerking van de ruwe olie, die per vindplaats verschilt van samenstelling, verkrijgt men bestanddelen zoals vloeibaar gas, benzine en stookolie.
Aardolie en aardgas zijn zeer ongelijk verdeeld op aarde. Vaak liggen grote aardolievoorraden in de omgeving van continentale platzeeën. Vele platzeegebieden zijn nog niet voldoende onderzocht. Oliemaatschappijen aarzelen wegens de hoge kosten om in deze diepere wateren te boren.
De grootste reserves bevinden zich, naar men aanneemt, in het Midden-Oosten en Afrika, gevolgd door Noord-, Midden- en Zuid-Amerika.
Het boren naar olie kan aanzienlijke milieuvervuiling tot gevolg hebben. Door plotselinge erupties bij boringen kunnen vele honderdduizenden barrel aardolie wegvloeien, voordat men het boorgat weer heeft kunnen dichten. Ook ongelukken met tankers verstoren het mariene leefmilieu, en leiden tot de dood van miljoenen zeedieren en vogels, maar ook van mensen.