Vegetatie
Het begrip “vegetatie” is afkomstig uit het Latijn en betekent “plantengroei”.
De plantengroei hangt af van verschillende factoren, zoals bijvoorbeeld van de klimaatzone, de hoeveelheid licht en de temperatuur, en natuurlijk van de droogte c.q. vochtigheid van een gebied.
Ongeveer 80% van de landoppervlakte is bedekt met vegetatie. De plantenwereld is onderhevig aan voortdurende verandering. Deze verandering wordt successie genoemd. Deze loopt van primaire successie, het begin van de plantengroei op een voorheen kaal stuk land, tot de climax van de successie, het eindpunt van de vegetatie.
Wanneer een brand de vegetatie van een gebied verwoest heeft, of wanneer landbouwgronden niet meer gebruikt worden, groeien er eerst taaie planten, die weinig nodig hebben, zoals bijvoorbeeld mossen en korstmossen.
Deze planten bereiden -in de meest volledige zin van het woord – de bodem voor de navolgende grassen en struiken voor.
Deze verrijken de bodem met voedingsstoffen, het wortelstelsel stabiliseert de bodem en door de toegenomen hoeveelheid organisch materiaal wordt er meer water vastgehouden.
De bodem ontwikkelt zich verder en na de struiken volgen tenslotte de bomen. Als de klimaatomstandigheden niet wezenlijk veranderen, ontstaat in het gebied een evenwicht.
In tropische zones langs de evenaar, met hevige neerslag en gelijkmatige warmte, is het regenwoud ontstaan.
In de aangrenzende gebieden waar evenredig minder neerslag valt, bevindt zich de spaarzaam begroeide savanne.
Daar, waar geen of maar weinig neerslag valt, hebben zich de woestijnen gevormd, met hun zeer geringe vegetatie.
In de gematigde zones hebben zich de loofbossen ontwikkeld. In de droge gebieden, zoals in delen van Amerika, overheerst het grasland, de prairie. In het noorden hebben zich uitgestrekte naaldwouden ontwikkeld, zoals bijvoorbeeld in Canada en Scandinavië.
Nog verder naar het noorden in het poolgebied volgt de toendra. Daar kunnen maar weinige planten, zoals varens of mossen, overleven.
Voordat de vegetatie van een gebied de climax van de successie heeft bereikt, gaat er meer dan een eeuw overheen. Helaas zijn wij in staat, door ongecontroleerde houtkap, het omgekeerde proces veel sneller te bewerkstelligen.
Na het rooien van grote oppervlakten wordt de vruchtbare bodem, die rijk is aan voedingsstoffen, door wind en neerslag weggevoerd, zodat daar lange tijd niets meer kan groeien.
De sterke toename van de wereldbevolking is de reden voor de omzetting van natuur- in cultuurgebied. Een jager en verzamelaar had om te overleven een oppervlakte van 20 km² nodig. Eenzelfde oppervlakte is, bij intensieve bebouwing met gecultiveerde planten, voldoende voor vele duizenden mensen.