Hypsilophodon
De Hypsilophodon (”tand met verhogingen“) leefde 120 miljoen jaar geleden in het vroege Krijt. Hij behoorde tot de orde van de ornithischiërs (vogelbekken-dinosauriërs) bij de onderorde ornithopoden (vogelpootsauriërs).
Het was een veelvoorkomend dier, dat wel wat op de huidige boomkangoeroe leek, maar dat op de grond leefde.
Deze snelle tweevoeter was een planteneter van 2,3 meter en woog 50 kilo; hij was klein en beweeglijk.
Zijn lichaamsbouw was licht, zijn skelet bestond uit dunwandige en holle beenderen, zoals bij gazellen.
De korte dijbenen hadden sterke spieren, zodat ze snel voor- en achterwaarts bewogen konden worden.
De lange, dunne voeten hadden eveneens dunne tenen met korte, scherpe klauwen. Op de voeten kon hij goed staan, en waarschijnlijk kon hij er ook snel mee lopen.
Vermoedelijk beschermde het verder weerloze dier zich door voor zijn vijanden weg te lopen. Zijn lange staart hielp hem in evenwicht te blijven.
Men neemt aan, dat de Hypsilophodon net als een haas plotselinge zijsprongen kon maken, en snel van richting kon veranderen.
Over zijn rug liepen vermoedelijk twee rijen beenknobbels. De Hypsilophodon leefde met soortgenoten in een groep.
Op een vindplaats op het Isle of Wight heeft men 20 goed behouden gebleven skeletten bij elkaar gevonden. Men neemt aan, dat de kudde in drijfzand is terechtgekomen en zodoende gestorven is.