Deinonychus
Toen men in 1964 de fossiele resten van de Deinonychus in Montana (Noord-Amerika) ontdekte, was men verrast.
Tot dan toe had men gemeend, dat het bij deze soort, die tot de orde van de saurischiërs (sauriërs ”met reptielenheup“) behoort, om logge aaseters ging, die vanwege hun traagheid niet in staat waren, hun prooi zelf te vangen.
Men stelde vast, dat dit een lichtgebouwd dier van ca. 3 meter lang was, dat ongeveer even snel kon lopen als een struisvogel (tot 40 km/u).
De Deinonychus had een lichaamshoogte van ongeveer 1,8 m en woog rond 65 kilo. Zijn tanden waren sterk gegroefd en naar achteren gebogen, zodat er grote vleesbrokken uit het prooidier gescheurd konden worden.
De slanke poten hadden lange onderbenen, de voeten van de achterpoten vier tenen, waarvan de eerste sterk gedegenereerd was. Het lichaamsgewicht rustte op de derde en vierde teen. Aan de tweede teen bevond zich een enorme, sikkelvormige klauw van meer dan 10 cm. Aan dit feit heeft de Deinonychus ook zijn naam te danken, die Met deze klauw, die tijdens het rennen zover ingetrokken kon worden, dat hij de grond niet meer raakte, ging hij waarschijnlijk zijn slachtoffer te lijf.
De klauw aan de andere voet diende samen met de lange staart, die door benen staafjes verstevigd was, als steun.
De voorste ledematen hadden drie grijpvingers met eveneens lange, kromme klauwen, die dicht bij het lichaam stonden, net als de vleugels bij vogels.
Men vond naast de in totaal vijf Deinonychus-skeletten ook de beenderen van een meer dan 7 meter lange planteneter, Tenontosaurus geheten.
Onduidelijk is, of de Deinonychus-troep dit aanzienlijk grotere dier hadden omsingeld en overweldigd, doordat meerdere van hen hem aanvielen en met hun ”vreselijke klauw“ bewerkten. Misschien ook doodde de Tenontosaurus enkele van de immers maar middelgrote vleeseters, maar bezweek hij tenslotte toch aan zijn verwondingen. Voorts at de Deinonychus, als hij alleen onderweg was, ook hagedissen.
De Deinonychus leek veel op de Velociraptor, die echter pas meer dan 20 miljoen jaar later in Mongolië opdook.
Waarschijnlijk had de Deinonychus, c.q. een van zijn afstammelingen via een landengte of landbrug, die ooit bestaan heeft (de tegenwoordige Beringstraat) de weg gevonden van Noord-Amerika naar Azië.