Newton, Sir Isaac
Brits fysicus, astronoom, mathematicus, chemicus en natuurfilosoof, (04.01.1643 – 31.03.1727)
Mijlpalen:
Newton, zoon van een landgoedeigenaar, zou eigenlijk volgens familietraditie landbouwkundige worden. Enkele familieleden overtuigden zijn vader ervan, dat het goed zou zijn hem te laten studeren.
1661: Studie natuurwetenschappen aan de Universiteit van Cambridge.
1664 – 1669: Leer- en stagejaren, die hem naar verschillende Hogescholen brachten, en tijdens welke hij meerdere geleerden van zijn land leerde kennen. In deze periode formuleerde hij de gravitatiewet (zwaartekracht-) en werkte hij aan zijn beroemde prisma-experimenten.
1669: Hoogleraar van de Lucas-leerstoel.
1672: Lid van de Royal Society. Publicatie van zijn resultaten van de prismaproeven (het zonlicht bestaat uit vele kleuren, die een verschillende brekingsindex bezitten, en bij samenvoegen wit licht produceren).
1675: Tijdens proeven ontdekt hij de zogenoemde “Newton ringen”.
1686: Newton aanvaardde het ambt van ”warden“ (toezichthouder) bij de Koninklijke Munt en werd in 1699 directeur.
1687: Hij publiceert zijn werk “Philosophiae naturalis principia mathematica” (het bevat de traagheidswet, de dynamische grondwet en de wet van actie en reactie).
1704: Een volgend boek “Optics” verscheen.
1705: Newton werd geadeld en tot president van de Royal Society verheven.
Voortaan hield Newton zich bezig met chemische, stromingstechnische (Newton fluid) en
theologische studies.